die Seiten sind gebräunt und fleckig, De negen en twintigste van Lentemaand vijftienhonderd negen en negentig werd Witte, zoon van Comelis de With en Neeltje Andries in het land van Voome geboren. De vroedvrouw deed hem in een warme luier, gaf hem aan de nieter, nicht Maartje, en hield haar band op voor de bakerschelling. Toen ze de kraamvrouw had bezorgd, kreeg Witte de grote beurt der reiniging, werd ii in de armen van zijn ouden vader gelegd. De baker sprak: „Ziedaar uw kind - onze lieve Heer geve er zeer veel geluk mee, of hale het vroeg in zijn rijk." Zij hield haar hand op, waarin De With een rijke fooi legde. want het was zijn eerste zoon. Hij bezag hem, lachte hem bijna verlegen tegen, terwijl de familie en geburen den borelingprezen en schreeuwend twistten over zijn gelijkenis. ... (aus dem Buch) 4d3b